Enige tijd geleden kwamen ouders naar mij toe met het verzoek om het leven van hun kind op papier te zetten. Van het kind was er in de vorige eeuw – conform de toen geldende regelgeving – een akte levenloos geboren kind opgemaakt terwijl het kind wel één dag zou hebben geleefd maar voor de geboorte zou zijn overleden. De ouders wensten dat zou worden vastgelegd dat het kind heeft geleefd, hoe kort dan ook. Een dergelijke vastlegging zou voor het gezin van de ouders bij aan het positief voortzetten van het verwerkingsproces.
Begin dit jaar is op 3 februari de gewijzigde Wet Basisregistratie personen (BRP) in werking getreden. Hierdoor is het voor ouders mogelijk geworden om gegevens over kinderen die op het moment van geboorte niet meer in leven zijn op te nemen in de BRP. Dit geldt ook voor kinderen waarvoor een Nederlandse akte is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het moment van de aangifte niet in leven was, een zgn. ‘akte levenloos geboren kind’.
De wetswijziging kwam voort uit een petitie die in 2015 werd gestart door ouders die persoonlijk direct betrokken zijn bij het onderwerp. Door het vermelden van het kind in de BRP wordt er recht gedaan aan het feit dat deze kinderen voor de geboorte hebben geleefd. Een mooie ontwikkeling die bijdraagt aan het verwerkingsproces van ouders.
Maar hoe zit het dan als het kind wel heeft geleefd, maar voor de geboorteaangifte is overleden? Immers blijkt uit het inschrijven van een akte levenloos geboren kind voor ouders nog niet dat het kind ook daadwerkelijk heeft geleefd.
De bestaande wetgeving kent een dergelijke mogelijkheid echter niet. Het huidige Burgerlijk Wetboek biedt immers géén mogelijkheid om in onderling verband te verzoeken tot de doorhaling van de bijzondere akte en de aanvulling van de registers met een geboorteakte en een overlijdensakte. Doch kan met toepassing van art. 1:24 lid 1 Burgerlijk Wetboek thans eenzelfde resultaat worden bereikt. Dit strookt ook met de bedoeling van de wetgever zoals deze blijkt uit onder meer bovengenoemde wetswijziging, de wetswijziging van de regelgeving van de burgerlijke stand in 1995 en een advies van de Commissie van advies voor de zaken betreffende de burgerlijke staat en de nationaliteit Ministerie van Justitie en Veiligheid in de Officiële mededeling nr. L/2OI7 (Zie bijlage stcrt-2077-705961).
Een verzoek op voormelde grondslag werd dan ook ingediend namens de ouders. Recentelijk kwam de beschikking binnen van de rechtbank. Het verzoek van ouders was toegewezen. De rechtbank besliste dat de akte levenloos moest worden doorgehaald en de registers van de burgerlijke stand moest worden aangevuld met een akte van geboorte én en akte van overlijden van het kind. Het kind heeft geleefd.
Mooi en bijzonder om als advocaat bij te kunnen dragen aan het afsluiten van dit ‘hoofdstuk’ voor ouders en hun gezin.
Heeft een vraag u over het personen- en familierecht of wilt u advies over het opstarten van een dergelijke procedure? Neem dan vrijblijvend contact op met één van onze gespecialiseerde familierechtadvocaten.