Partneralimentatie wordt bepaald aan de hand van behoefte (de welstand van partijen tijdens het huwelijk ofwel wat hadden zij tijdens het huwelijke netto te besteden) en draagkracht (wat blijft er over na het betalen van de specifieke lasten en hoeveel moet je daar van doorgeven aan kinderalimentatie en/of partneralimentatie). Bij de bepaling van de partneralimentatie speelt verder de behoeftigheid een rol of wel welk deel van de behoefte kan/moet de ontvanger zelf invullen door (meer) te gaan werken.
Een ‘simpel voorbeeld’:
Tijdens huwelijk verdiende A netto € 1.000 (20 uur) en B. € 2.000 (40 uur), samen € 3.000. Er is 1 kind (C.) van 11 jaar (kosten volgens behoeftetabel Rechtspraak € 355 per maand). De behoefte is volgens de Hof-norm dan 60% x (3.000-/- 355), ofwel ieder € 1.322. A. en B. moeten ieder meebetalen aan de kosten van C. Stel zij komen over een dat te doen in de verhouding van hun netto inkomens: € 118 door A en € 236 door B. A zou dan nog behoefte hebben aan € 440 (1.322 minus 1.000 -/- 118). De vraag is of B dat kan betalen? B verdient € 2.000 en betaalt € 236 en houdt dan € 1.764 over. We gaan er even vanuit dat A. en B. niet gaan samenwonen met een verdienende partner en dat C min of meer evenveel bij A als B woont. Het inkomen waar dan geen aanspraak over bestaat (draagkrachtloos inkomen) wordt dan op basis van de bijstandsnorm gesteld op € 1.026 zodat beschikbaar is 70% over (€ 1.764 -/- € 1.026 = € 516. Daarover ontvangt B dan nog een belastingteruggave die in principe ook weer doorgegeven moet worden. Verder zijn in dit voorbeeld de eventuele inkomensafhankelijke combinatiekorting (totdat C 13 wordt), eventuele huurtoeslag, bijzondere kosten en de kinderbijslag buiten beschouwing gelaten. De bijslag komt toe aan degene bij wie het kind het meeste verblijft maar kan ook 50/50. A heeft dan te besteden 1.000 -/- 118 = 882 maar zou 1.322 moeten kunnen besteden. De behoefte is dan 1.322 -/- 882 = 440. B kan dat (rekenkundig) betalen, er is immers een draagkracht van 516 (plus belastingcorrectie). Echter in geval beide partijen min of meer evenveel voor C. zorgen werkt A 20 uur en B 40 terwijl zij uiteindelijk bijna evenveel te besteden hebben! Hoe zit dit? De rechtspraak heeft hierover onlangs wat meer duidelijkheid gebracht (maar het blijft erg afhankelijk van de specifieke omstandigheden) . In geval A in de praktijk ook nog huursubsidie ontvangt en inkomensafhankelijke bijstelling kan het netto inkomen besteedbaar inkomen weleens dicht bij dat van B uitkomen of zelfs hoger zijn terwijl A 20 minder werkt …
Sollicitatieplicht?
Mag in dit voorbeeld worden verwacht dat A meer gaat werken? Het uitgangspunt is ja. Dan hoeft B minder partneralimentatie te betalen (en ook minder kinderalimentatie) ; B mag namelijk ook niet zomaar 20 uur minder gaan werken …. Wat als A 20 uur werkt en aan de baas vraagt: “kan ik meer gaan werken?” en de baas zegt nee. A is fysiek en qua zorg voor C in staat om meer te gaan werken (32-40 uur). Is deze inspanning voldoende of moet zij dan verder solliciteren op deeltijdbanen of misschien zelfs een volledig andere functie? Ook dan is het antwoord ja, A moet verder solliciteren wanneer er geen specifieke beperkingen gelden. Er wordt een adequate inspanning verwacht, althans dat vinden steeds meer rechters . Lukt het dan niet, dan kan dit A niet worden verweten maar A moet die inspanning wel aantonen. De rechter zal alle omstandigheden (o.a. hoe ging het tijdens het huwelijk, welke opleiding, werkervaring, leeftijd en hoe is de kans op de arbeidsmarkt) meewegen. Ook geldt niet direct dat er alleen maar op de “oude functies” gesolliciteerd hoeft te worden, omscholing kan ook nog voorbij komen. De rechter (maar ook partijen zelf) kan dit meenemen in zijn beslissing. De rechter is niet gebonden aan uitspraken van andere overheidsorganen (bijvoorbeeld de toekenning van een bijstandsuitkering door de gemeente) maar heeft zelfstandige beoordelingsmaatstaven. Verder kan binnen deze context gedacht worden aan maximering van de wettelijke duur en/of (tijdelijke) verlaging van de opgelegde of overeengekomen alimentatie.
Conclusie.
Indien men over en weer oprecht en transparant is: maak activiteiten en verwachtingen kenbaar. Is of dreigt er strijd, houd het zoveel mogelijk zakelijk maar laat u in beide gevallen tijdig adviseren.