Schijnzelfstandigheid houdt de gemoederen de afgelopen tijd flink bezig. Het gerechtshof Amsterdam heeft op 16 februari 2021 geoordeeld dat maaltijdbezorgers van Deliveroo werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst. Vervolgens heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 september 2021 geoordeeld dat de overeenkomst tussen Uber-chauffeurs en de taxiservice app van Uber ook gekwalificeerd moet worden als arbeidsovereenkomst. Op 21 september 2021 oordeelde het gerechtshof Amsterdam dat schoonmakers die werkzaam zijn bij het digitale platform Helpling, gekwalificeerd moeten worden als uitzendkrachten en derhalve niet als zelfstandigen. Voor vakbond FNV is dit de derde (succesvolle) uitspraak van het gerechtshof dit jaar in hun strijd tegen schijnzelfstandigheid.
Schijnzelfstandigheid houdt in dat iemand als zelfstandige (zzp’er) voor een opdrachtgever werkt, maar deze verhouding eigenlijk als een arbeidsovereenkomst gekwalificeerd moet worden. Met deze schijnzelfstandigheid kunnen werkgevers bepaalde verplichtingen vermijden die verbonden zijn aan het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Zo hoeft een werkgever (opdrachtgever) zich bij een zelfstandige niet te houden aan de wettelijke bepalingen omtrent minimumloon, vakantiedagen en vergoedingen bij ontslag. Voor zelfstandigen zitten er dan ook veel nadelen aan deze schijnzelfstandigheid. Zij genieten immers niet de wettelijke bescherming zoals deze voor werknemers bestaat. Voor deze schijnzelfstandigen voert FNV dan ook al lange tijd strijd. Het gerechtshof Amsterdam heeft daarbij dit jaar meerdere uitspraken gewezen.
Zowel de bezorgers bij het platform Deliveroo als de chauffeurs bij het platform Uber zijn volgens het gerechtshof werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst en dus niet als zelfstandige. Om te kunnen spreken van een arbeidsovereenkomst, moet voldaan zijn aan de wettelijke vereisten van arbeid, loon en gezag. Zowel in de verhouding tussen de bezorger en Deliveroo als in de verhouding tussen de chauffeur en Uber zijn een aantal omstandigheden die erop duiden dat de bezorgers dan wel de chauffeurs zelfstandig zijn. Volgens het gerechtshof zijn er in beide zaken echter meer omstandigheden die duiden op het bestaan van een arbeidsovereenkomst.
Bij het platform Helpling liggen de verhoudingen volgens het gerechtshof anders. Helpling is een platform dat bemiddelt tussen werkzoekende dienstverleners aan huis (met name schoonmakers) en particuliere huishoudens. Volgens het gerechtshof is geen sprake van een arbeidsovereenkomst tussen Helpling en de schoonmakers. Helpling oefent thans geen gezag uit over de schoonmakers. De kantonrechter heeft in eerste aanleg geoordeeld dat wel een arbeidsovereenkomst bestaat tussen de schoonmaker en het huishouden. Het gerechtshof is echter van oordeel dat tussen de schoonmaker en het huishouden geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Wel is sprake van een uitzendovereenkomst tussen Helpling en de schoonmakers. De werkzaamheden vinden namelijk (altijd) plaats onder leiding en toezicht van de inlener, in dit geval het huishouden.
Na deze derde succesvolle uitspraak van het gerechtshof is de strijd voor de FNV echter nog niet gestreden. De omstandigheden van het geval zijn van groot belang voor de vraag of al dan niet sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het is nog maar de vraag of deze uitspraken van invloed zullen zijn op de praktijk bij andere platformbedrijven. Schijnzelfstandigheid zal voorlopig dan ook de wereld nog niet uit zijn.
Heeft u vragen over dit onderwerp, neemt u dan gerust contact op met een van onze specialisten.